top of page

Welke surftermen moet je kennen?

  • Foto van schrijver: Ruth
    Ruth
  • 23 jun
  • 4 minuten om te lezen

Als je nieuw bent in de surfscene maak je kennis met een heel nieuw woordenboek. Want wat betekent stoke? Wanneer is het "clean"? En wat is swell? In dit blog leggen we de belangrijkste woorden uit die je tegenkomt in het water, in de forecast of in gesprekken met je surfbuddies.


Voor een nóg uitgebreidere lijst met surftermen verwijzen we je graag naar de surfwoordenlijst van Seven at Sea. In dit blog nemen we de termen op die we het vaakst tegenkomen binnen onze eigen Surfgirls-community.

Vrouwen op surfplanken in de zee
Foto gemaakt door Benny Jansen, het is hier "flat".

Allereerst: stoke


Want zonder stoke, geen surf!


Stoke (of stoked zijn) is de energie die je voelt als je zin hebt om te surfen, net gesurft hebt of gewoon blij bent met het feit dat je in het water was. Het is enthousiasme, plezier, motivatie en voldoening tegelijk.

Stoke is wat ons allemaal het water in trekt, ook als het koud of rommelig is of als je niet één fatsoenlijke golf pakt. Het is de reden dat je halverwege de week de forecast al drie keer hebt bekeken. Eigenlijk is stoke iets dat je niet helemaal kunt uitleggen, maar vooral een gevoel.


Termen over surfvoorspelling

  • Swell: de golfenergie die van ver op zee binnenkomt. Zonder swell geen golven. Wordt gemeten in meters (bijvoorbeeld: 1.2 m swell zoals je kunt aflezen in de surfvoorspelling).

  • Periode: de tijd tussen twee golven, in seconden. Een langere periode betekent meestal krachtigere golven.

  • Windkracht: de sterkte van de wind, meestal gemeten in knopen. Harde wind kan het lastig maken om het water in te komen of goede golven te pakken.

  • Offshore wind (vanaf land): zorgt vaak voor mooie, ‘cleane’ golven.

  • Onshore wind (vanaf zee): maakt het vaak rommeliger.

  • Tij: de stand van het water: eb of vloed. Sommige spots werken beter met hoogwater, andere juist met laag.

  • Spot: de plek waar je surft. Bijvoorbeeld: Scheveningen, Wijk aan Zee, Domburg.

  • Forecast: de surfvoorspelling. Er zijn verschillende apps en websites die je kunt gebruiken voor de surfvoorspelling, zoals Windfinder, Windy, Windguru, Surfline en Surf Forecast.

  • Call maken: beslissen of je gaat surfen. Je ziet in onze community regelmatig de "call" voor de All Girls Surfsessie voorbij komen.

  • Flat: geen golven. Geen swell. Geen surf. Tijd om je wetsuit te laten drogen (of naar Frankrijk te rijden).

In dit blog leggen we je meer uit over hoe je kunt leren de surf te voorspellen.

Surftermen die je hoort in het water


  • Line-up: de plek in het water waar surfers liggen te wachten op golven.

  • Set: een groep golven die achter elkaar binnenkomt. Tussen sets kan het even stil zijn.

  • Close-out: een golf die in één keer over de hele breedte breekt. Je kunt er dan niet goed op surfen omdat hij direct instort.

  • Take-off: het moment waarop je opstaat op je board en de golf uit surft.

  • Pop-up: het moment waarop je jezelf met je handen omhoog duwt en in één beweging opstaat op je board.

  • Wipe-out: van je plank vallen. Gebeurt bij iedereen. En blijft gebeuren, ook als je gevorderd bent.

  • Nosedive: als de neus van je board in het water duikt tijdens je take-off en je voorover klapt. Meestal komt dit doordat je te ver naar voren ligt of te laat je pop-up probeert te doen. Hoort erbij.

  • Drop-in: een golf pakken die eigenlijk al door iemand anders gepakt is. Niet de bedoeling, let goed op wie er al op zit.

  • Shaka: het surfershandgebaar 🤙 met je duim en pink omhoog. Betekent zoiets als: chill, aloha, alles goed. Wordt gebruikt als groet in het water of gewoon om je stoke te delen.

  • Whitewash: het schuim nadat een golf gebroken is. Hier leer je vaak surfen.

  • Mui: sterke stroming terug de zee in, vaak tussen zandbanken. Ziet eruit als een rustig stuk zonder brekende golven en trekt je naar buiten. Kom je erin? Jij bent veilig met je drijvende surfplank, blijf rustig en peddel opzij terug naar het witte water waar de golven breken.

  • Duckdive: onder een brekende golf duiken met je board. Dit werkt vooral met kortere boards.

  • Turtle roll: met een lang board onder een golf door rollen. Je draait jezelf en je plank om en duikt onder de golf door.


Veelgebruikte termen in gesprekken of sessies


  • Ankle snapper: een klein golfje, net hoog genoeg om je enkels te raken. Vaak te klein om goed op te surfen, tenzij je op een longboard ligt en gewoon zin hebt om even in het water te zijn. Pas op met van je plank springen, want als het te ondiep is, kun je je enkels "snappen".

  • Knee-high / waist-high / shoulder-high / overhead: geeft aan hoe hoog de golven zijn in verhouding tot je lichaam: tot je middel, je schouders, of erboven (dus hoog).

  • Bomb (set): een plotselinge, grotere golf of set die veel groter is dan de rest. Kan spannend zijn als je net op de verkeerde plek ligt.

  • Inside: te dicht bij het strand of bij het breekpunt liggen, waardoor golven op je hoofd breken. Hier wil je liever niet zijn als de golven hoger zijn.

  • Glassy: glad wateroppervlak, zonder rimpels of wind. Meestal bij weinig of offshore wind of (vrijwel) windstil. Perfect surfweer.

  • Clean: Dit is de droom van elke surfer: geen windruis in het water, maar mooie, gladde en perfecte golven.

  • Choppy: onrustig water met veel golven door elkaar en veel schuim. Komt vaak door harde wind.


Tot slot

Je hoeft deze termen niet allemaal te onthouden. En het is ook helemaal oké om iets te vragen als je het niet weet. Sterker nog: iedereen is ergens begonnen.


Door een paar van deze woorden te herkennen, snap je sneller wat er in het water gebeurt en kun je net wat makkelijker meedoen aan gesprekken voor of na je sessie.


Comentarios


bottom of page